28 november 2019
Trouw opende de dinsdagkrant met een opvallend citaat: “Opkomst populisme ook onze schuld.” De aankomende nieuwe voorzitter van het CNV had in een interview teruggekeken op de bijdrage die de vakbeweging geleverd had aan de groeiende uitzichtloosheid en verarming aan de onderkant van de samenleving. De onzekerheid over de toekomst van hun baan, achteruit gaan in inkomen en perspectief in plaats van vooruit: het drijft de mensen weg uit het politieke midden, nieuwe politieke partijen ontstaan die de tegenstellingen aanwakkeren. Tegenstellingen tussen jong en oud, tussen migranten en autochtonen, tussen flexwerkers en mensen met veilige contracten. De vakbeweging is, zo stelt hij, te ver van de werkvloer weggeraakt, en heeft zich te weinig rekenschap gegeven van de gevolgen zijn geweest van die stapeling van maatregelen op die werkvloer.
Ik zie het niet vaak: een analyse van een kennelijk ongewenste ontwikkeling, waarbij expliciet op de eigen bijdrage daaraan wordt ingegaan. Meestal zijn het de anderen: de media voeren de optocht van schuldigen gewoonlijk aan, dan volgen de graaiers, de politici, de elites, de banken, de buitenlanders en nog vele anderen. Maar wijzelf? Ook onze schuld? Het kan niet waar zijn!
Toch zou het goed zijn als we dit vaker deden. Het gaat daarbij niet om zwartepieten en moraliseren, wel om het inzicht dat grote maatschappelijke ontwikkelingen een opstapeling van kleine keuzes door gewone mensen in gewone dagelijkse situaties kunnen zijn. Veel geweeklaag over de toenemende polarisatie bijvoorbeeld, ik doe er graag aan mee, maar voel die polarisatie ook in mezelf. Ik kan de verkondiging van bepaalde opvattingen op radio of tv minder goed verdragen, het lijkt alsof ik bozer word. Ik word bozer, omdat ik me machtelozer voel. Misschien geldt dat ook wel voor de boze mensen aan de overkant. In te zien dat ik óók bijdraag aan de verharding en polarisatie, er deel van uitmaak, het is geen aangenaam inzicht.