Daniel Kehlmann, Die Vermessung der Welt. 2008
Dit boek gaat over twee geleerden uit de 19e eeuw, de wiskundige Gaus en de natuuronderzoeker Von Humboldt. Het begint met een ontmoeting, een bezoek van Gaus aan Von Humboldt, als ze beiden oude mannen zijn, maar de rest van het boek zijn ‘biografieën’ van de twee mannen, van hun passie voor hún wetenschap. Gaus vond ik de sympathiekste persoon, vooral omdat hij zo onbeholpen was, maar verder zijn beiden volstrekt egocentrisch en overtuigd van hun eigen genialiteit.
Gaus was voor mij geen begrip, dus wat dat betreft was alles nieuw. Von Humboldt heeft een naam als laatste homo universalis en die vormde dus een teleurstelling. Een rare man, met alleen maar oog voor wat hij wilde ontdekken en beschrijven en waarmee hij beroemd wilde worden (voor Gaus was beroemdheid meer een last dan een vreugde) en hij offerde hier alles en iedereen aan op. Ondertussen wordt door beide heren wel de hele wereld in kaart gebracht, letterlijk – Von Humboldt – én wiskundig – Gaus.
Ik vond het boek onderhoudend en inhoudelijk interessant, maar ik ben van niemand gaan houden. Dat doe ik wel graag bij het lezen van fictie. Ik heb het boek braaf uitgelezen, maar heb er niet het plezier aan beleefd waar ik volgens de recensies op kon rekenen.