Daniel Kehlmann, F. Reinbek bei Hamburg, 2013
Een vader heeft drie zoons. Dit boek gaat over die drie zoons, maar desondanks zie ik de vader, hoewel hij feitelijk maar heel nu en dan verschijnt, als de eigenlijke hoofdpersoon.
De drie zoons zijn een tweeling, heel erg eeneiig, en een jongen alleen met een alleenstaande moeder. Ze leren elkaar pas kennen als ze jonge schoolkinderen zijn. De vader komt Martin, de jongen alleen, soms halen en dan gaan ze met zijn vieren iets doen. Een uitje. Het laatste uitje blijkt van grote betekenis voor het vervolg.
Ze gaan naar de voorstelling van een hypnotiseur. Deze hypnotiseur komen we ook later nog wel eens tegen, het is een wat verlopen man met uitgesproken opvattingen over wat hypnose is. De jongens, de tweeling in ieder geval, moet ook op het podium komen, en ze doen wat de hypnotiseur zegt, ze lijken daarbij te denken dat het de moeite niet loont, omdat het toch allemaal onzin is. Het zou alleen ongewild de aandacht op hen vestigen als ze het niet doen. Wij lezers weten niet zeker of dit een symptoom van de hypnose is of het idee van hypnose ondergraaft en vervangt door een ander idee.
Ook de vader wordt op het toneel geroepen, hij wil eerst niet, want ‘bij mij werkt het niet, ik geloof er namelijk niet in’ en hij gaat uiteindelijk toch, om van het gezeur af te zijn. Hij heeft een gesprek op het toneel met de hypnotiseur, hij legt uit waarom het bij hem niet werkt, en de hypnotiseur zegt: mensen doen onder hypnose nooit iets wat ze niet eigenlijk willen. Ze praten een beetje over het leven van de vader, die schrijft boeken, maar het kan hem niks schelen dat ze niet gepubliceerd worden, hij stuurt ze niet naar een uitgever. Hij doet niks van betekenis, thuis vindt hij het maar zo zo, nou je, geklets. De hypnotiseur zegt dat hij met zijn huidige leven zal breken, zijn boeken zal publiceren en dat dit zal gebeuren omdat het is wat hij eigenlijk wil.
Het gebeurt. De volgende dag is de vader verdwenen, na twee jaar verschijnt het eerste boek, na nog een jaar is hij een gevierde, maar onbekende / onvindbare schrijver. Wij lezers weten ook niet waar hij is.
Zijn bestseller is: mijn naam is niemand. Hij stelt daarin, dat het leven een illusie is. En hij doet dat kennelijk zo overtuigend, dat er een kleine golf van zelfmoorden volgt op verschijnen van dit boek. Ik houd dit voor een wonderbaarlijke episode in het verhaal, maar laat het maar even voor wat het is.
Daarna komen we de zoons als volwassenen tegen. Drie levens, gebouwd op illusies. Een priester die niet gelooft, ook niet toen hij koos priester te worden. Een vermogensbeheerder die de hem toevertrouwde vermogens verliest, door fouten, en die de klanten verzonnen statistieken voorhoudt om zijn hachie te redden. Hij heeft meerdere overspelige relaties, die deels wel deels niet van elkaars bestaan weten: een duivelskunstenaar in dubbellevens. De derde is een kunsthandelaar die wel gelooft in de wereld van de kunsthandel, de enthousiastelingen, de wetten van vraag en aanbod en nog zo wat, maar kunst, nee, dat bestaat niet.
Het loopt met deze mannen niet allemaal goed af. Maar ook niet allemaal slecht. Het loopt zoals het loopt. Nu en dan komt de vader even op bezoek, eens in de zoveel jaar, dan belooft hij de volgende dag of week weer te komen en dat gebeurt dan niet. Zo komt hij ook eens langs bij zijn kleindochter, en dat meisje knikt als iets gezegd wordt dat ze niet begrijpt, op zo’n manier dat ze denken dat ze het wel begrijpt. Op de vraag wat hij doet, antwoordt hij ‘niets’. Boeken schrijven doet hij niet meer, anderen kunnen dat veel beter, hij leest nu die boeken van anderen. Verder doet hij niks. Hij woont in een hutje op de hei. Zou het waar zijn?
Hij belooft zijn kleindochter binnenkort weer te komen, maar komt niet. Het is nauwelijks een verrassing.
Alles is nep. Ik snap niet waarom de mensen die na deze boodschap zelfmoord plegen dat doen. Waarom zou je? Het is van de ene nep-toestand in de andere geraken, dus wat maakt het uit? Dat het leven van de hoofdpersoon en zijn kinderen ‘nep’ is, dat is mooi neergezet, het ontvouwt zich eigenlijk heel langzaam. Verder staan er veel cynische kleine verhalen in dit grotere verhaal. Ik vind de constructie van Kehlmann, waarbij je langzamerhand door alle verhalen heen erachter komt wat de kern van het boek is, knap.
Het is het derde boek dat ik van hem gelezen heb, eerder waren het Die Vermessung der Welt en Tyll. Het zijn heel verschillende boeken. Maar allemaal op eigen wijze goed.