James Baldwin, Giovanni’s room. New York, 19571
Mijn tweede boek van Baldwin, ook zijn tweede boek, en het is dit boek eerder dan zijn eerste, Go tell it on the mountain, dat zijn naam als auteur gevestigd heeft.
In de bespreking van dat eerste boek benoemde ik de vanzelfsprekendheid waarmee vanuit de werkelijkheid van zwarte mensen in een gesegregeerde en racistische maatschappij geschreven werd. In dit tweede boek is de hoofdpersoon David niet zwart, maar homoseksueel. En hoewel de seksuele identiteit in onze tijd makkelijk in een adem genoemd wordt met huidskleur en andere ‘identiteiten’, is aan dit boek goed af te lezen, dat er echt grote verschillen zijn, in de beleving en in de maatschappelijke effecten. David wil het niet waar hebben dat hij homoseksueel is. Hij heeft een vriendin, zij is een tijd om onduidelijke reden in Spanje, naar het lijkt ook om voor zichzelf uit te zoeken wat ze met hem wil. Ondertussen heeft hij een relatie met Giovanni, ze wonen samen in Giovanni’s piepkleine, morsige, rommelige kamertje, en beleven een heftige liefdesrelatie die wel geleefd maar niet benoemd kan worden. Ze verkeren in de Parijse homoscene, waar allemaal nare misvormde karakters rondlopen. Hij wil niet zo zijn, maar hij is wel zo en deze tegenspraak maakt hem leeg, onaanspreekbaar voor anderen, voor zichzelf ongrijpbaar. Hij suggereert aan Giovanni dat de relatie met zijn vriendin heel oppervlakkig is, en als zij terugkomt uit Spanje, met het besluit met hem te trouwen en een gezin te stichten, dan blijft hij zonder bericht achter te laten bij Giovanni weg. Ze ontmoeten elkaar toch, en Giovanni maakt er geen geheim van dat zijn leven niets waard is zonder zijn minnaar. Verscheurd van hart, bij Giovanni willen blijven en niets met hem te maken willen hebben, vlucht hij met zijn vriendin uit Parijs, naar een hutje op de hei. Ze wonen daar een paar maanden samen en intussen wordt David gewaar dat Giovanni een moord gepleegd heeft en tot de guillotine is veroordeeld. Vlak voor het vonnis wordt voltrokken vertrekt zijn verloofde: met David is geen contact te maken, haar idee van een gezin met hem te stichten is een onmogelijk idee, hij is er gewoon met zijn hart niet bij, stelt ze vast. Hij hoort bij de wereld van homo’s waar ze hem heeft aangetroffen, en waarvan hij altijd ontkende dat hij erbij hoorde.
Zowel Giovanni als zijn verloofde verwijten hem leegheid, en hij kan het niet ontkennen. Hij wil niet zijn wat hij is en hij kan niet zijn wat hij niet is. En zo loopt dit boek treurig stemmend af.
Het is een boek uit 1957. Ik vind het bijzonder en bijzonder knap om in een tijd dat homoseksualiteit nog een crimen nefandum is zo treffend neer te zetten welke gevolgen het niet-erkennen van de eigen homoseksualiteit heeft. Voor Giovanni en voor David beide geldt dit, zij het op heel verschillende wijze. En het werpt ook een ander licht op de nare nichten die we in de scènes over de Parijse homoscene tegenkomen. Het is zó te zijn of niet te zijn.