Bernard Schlink, Selbs Mord. Zürich, 2003.
Dit is het derde en laatste deel in de Selb-serie van Schlink. Het tweede deel is hier al aan de orde geweest, nu las ik dan dus deel 3.
Bij een toevallige ontmoeting krijgt onze oude baas contact met een vriendelijke bankier, die hem een opdracht geeft, namelijk uit te zoeken wie de ‘stille aandeelhouder’ is, die al vijftig jaar veel geld in de onderneming heeft zitten, maar niet bekend wil worden. De bankier is behalve vriendelijk ook in rouw, omdat zijn vrouw onlangs bij een bergwandeling vermist is geraakt en dus waarschijnlijk dood.
De bankier heeft een rechterhand, assistent, iemand die een onduidelijke positie in het geheel in neemt, en een niet omschreven machtspositie. Hij is ‘deel van de familie’, als pleegkind bij hen gekomen, maar hij had geen zin in leren en is eenvoudig werk blijven doen.
De ‘stille aandeelhouder’ blijkt een rechtsgeleerde uit Straatsburg te zijn, met geen andere familie dan een nicht en een neef. Die zullen de erfgenamen geweest zijn. De neef is na de Kristalnacht naar Londen gevlucht en heeft daar een mooie en lucratieve kunsthandel opgezet, de nicht is spoorloos, waarschijnlijk in de nazistische jodenvervolging omgekomen.
De bank heeft ook een excentrieke archivaris, oud en vies en ziek. Selb zoekt hem op en wordt er niet veel wijzer van. Maar op een gegeven moment komt deze op hem af, bij zijn kantoor, werpt hem een koffer toe, stapt zwalkend en zwierend in zijn auto en verongelukt even verder op. Watskebeurt?
Er wordt door obscure figuren jacht gemaakt op de koffer die Selb gekregen heeft. zijn speurtocht brengt hem naar de vroegere DDR, waar een filiaal van de bank staat dat het financieel volledig onverklaarbaar toch blijft uithouden daar in dat stadje. Selb wordt vrienden met de cheffin en die laat hem uiteindelijk zien hoe dat filiaal gebruikt wordt om Russisch geld wit te wassen. Het gaat om grote sommen, waar de bank een deel van krijgt.
Is dit het geheim waarom de vrouw van de bankier vermoord is? Zij was, anders dan haar man, onderlegd in bankzaken. Of is dit waarom die obscure archivaris doodging? En wat had het met de koffer te maken?
De bankier blijkt afgeperst te worden door een stel gewapende Russen, onder leiding van de ‘assistent’. Als hij iets tegen het witwassen onderneemt, zo luidt het dreigement, pakken zij zijn kinderen die op kostschool zitten. Selb en zijn opdrachtgever de bankier verzinnen een plan voor een uitruil. Met een paar vrienden van Selb wordt de ‘assistent’ ontvoerd, en gedwongen de opdracht te geven de kinderen over te dragen, dan zal hij ook overgedragen geworden. Er wordt een duister arrangement in een park afgesproken, de uitwisseling vindt plaats en dan schiet de bankier de assistent in de rug. Dood.
De politie komt nergens achter, die denkt aan de afrekening in het criminele circuit, Selb en zijn vrienden zeggen ook niks, ze hebben wel mededogen met de bankier, die het overigens niks kan schelen wie die ‘stille aandeelouder’ is (geweest), dus de opdracht was een dekmantel voor … ja, voor wat eigenlijk?
Selbs neef ontdekt het verhaal achter de stille aandeelhouder: de gevluchte neef moest wegens zijn joods zijn al zijn bezittingen achterlaten, in ruil daarvoor heeft de ontvanger hem geholpen met de eerste investeringen in zijn kunsthandel. De zus is niet verloren gegaan, maar heeft een nieuwe identiteit gekregen, de ‘assistent’ is haar zoon, en omdat de familie zijn moeder en hem geholpen heeft heeft ze altijd wederdiensten van hem verwacht. Hij neemt wraak voor zijn ongevraagde positie, door de witwashandel en het gebruiken van de bank in de voormalige DDR daarvoor. Hij moet dit met de dood bekopen. Ook de archivaris blijkt door de bankier vermoord, of ontregeld geraakt door het opzettelijk verwisselen van zijn medicijnen. Waarom moest hij dood? Omdat hij iets wist, Selb vindt tussen de bankbiljetten uit de koffer ook een paspoort van de joodse nicht c.q. moeder van de assistent, van toen ze nog joods was. De archivaris wist hiervan en wilde het Selb laten weten, maar kon het verhaal niet meer vertellen.
Selb krijgt het verhaal toch niet rond. Hij voelt zich bezwaard dat de bankier met twee moorden zou kunnen wegkomen, maar de bankier bewijst dat hij geen bewijs heeft, of dat het net zo goed tegen hemzelf gekeerd kan worden, en terwijl Selb tobt over wat te doen, wordt hij steeds meer in beslag genomen door zijn hartklachten, hij kijkt steeds meer op zijn leven en zijn eigen zonden terug, en zo, met al die losse draadjes, verlaten wij Selb.
De les van Schlink is vooral: er bestaat geen zwart-wit, de cheffin van de Sorbische bank is een oprechte communiste, aan wie de anticommunist Selb het geld uit de koffer geeft omdat zij heel veel maatschappelijk nuttige dingen zou willen doen, na haar ontslag, ‘als ze maar geld had’. Nou, hier heb je het. Niet alleen de bankier, maar ook Selb zelf is met een moord weggekomen, die op zijn vriend, in het eerste boek van deze drie. Zijn oorlogsverleden blijft hem dwarszitten, en de halve denazificatie ook, maar in de zon zitten en een goed glas wijn drinken vindt hij inmiddels belangrijker dan de rest van het leven. En dat hart, nou ja, het zal het niet lang meer maken, en zo drijven we dus langzaam het boek en zijn leven uit. Dat zie ik toch als de uiteindelijke handtekening van Schlink.