David Benioff, City of thieves. London, 2008.
De stad van dieven uit de titel is Petersburg, tijdens het beleg van de stad door de Duitsers in de tweede wereldoorlog. De stad heet dan Leningrad, maar voor de bewoners Piter, en ze zullen Piter nooit aan de Duitsers laten. As ze verliezen zullen ze nog eerder de stad zelf vernietigen dan al die dingen waar ze van houden te laten aan de Duitsers die ze haten.
Het is vreselijk in de stad. Honger, ijzige kou en bittere gevechten. Wie het nog niet gedaan heeft, leze Leven en Lot van Vasili Grossman, de meest beroemde en daarmee klassieke roman over de slag om Stalingrad. Het is in een geheel andere context geschreven, het werd door Chroesjtsjov verboden en is pas later teruggevonden en beroemd worden. Maar het lezen ervan helpt om een beeld te krijgen van oorlog, strenge vorst en Russische onverzettelijkheid. In dat boek staan de gebeurtenissen aan het front centraal, in dit boek van Benioff gaat het om de zoektocht naar twaalf eieren. De moderne lezer moet onderhouden worden, en wordt dat in dit boek ook.
Een zoektocht naar eieren voor een bruidstaart in een hongerende stad klinkt net zo vreemd als het is. De hoofdpersoon is Lev, een net uitgegroeide puber van 17 jaar, die met zijn vrienden uit de flat een strijd om in leven te blijven voert. Op een nacht zien ze een Duitse soldaat aan een parachute naar beneden komen, als hij dichterbij komt zien ze al dat hij dood is en hij landt in hún straat. Hij is in zijn val bevroren. Ze hollen er met zijn allen heen en elk neemt wat van de soldaat af: zijn horloge, zijn schoenen, en Lev neemt zijn mes, ook al weet hij nog niet wat hij er mee zou moeten. Ze worden betrapt, het is een overtreding van de avondklok immers om op straat te zijn en het is al zeker een overtreding om staatseigendom (alles wat van die Duitser is, is onmiddellijk staatseigendom geworden) te stelen. Ze slaan op de vlucht en Lev wordt als enige opgepakt, omdat hij probeert een achterblijvend meisje te redden en over de schutting te helpen.
Hij belandt in het gevang en is er zeker van de volgende dag geëxecuteerd te zullen worden, want op deze misdaad staat de doodstraf. In een cel waar je niks ziet ga je toch verlangend uitkijken naar het ochtendgloren, stelt Lev tot zijn verbazing vast, ook al weet je dat dit je einde alleen maar dichterbij zal brengen.
Er komt nog een tweede gevangene in de cel, ene Kolya, die van desertie beschuldigd wordt, hij is soldaat en hoort niet ’s nachts door de straten van Petersburg te lopen. Ook hem wacht de doodstraf. Maar volgens hem is dat helemaal ten onrechte, hij is geen deserteur, hij had verlof om zijn thesis te verdedigen, over de grootste schrijver van de moderne tijd enzovoort enzovoort; deze Kolyia ontbreekt het nooit aan woorden en verhalen. De gesprekken in de duistere cel zijn wat dat betreft al een voorschot op wat nog komen gaat.
Ze worden ’s morgens uit hun cel gehaald en tot hun verbazing niet naar de executieplaats gebracht, maar in een auto gezet en bij een kolonel afgeleverd. De kolonel zit met een probleem: zijn dochter gaat volgend weekend trouwen, er moet een bruidstaart gemaakt worden, maar ze hebben geen eieren. En zonder eieren geen taart, toch? Of de heren, zo slim als ze lijken te zijn, er maar voor willen zorgen dat ze donderdag, dat is over vier dagen, hem twaalf eieren leveren, waarvandaan kan hem niet schelen, ergens in Leningrad zullen toch wel eieren te vinden zijn, dan zullen ze hun executie kunnen ontlopen. Ze krijgen een schriftelijke vrijgeleide mee, met de handtekening van de kolonel zelf, die moet hen langs eventuele barrières kunnen helpen, en doe je best.
Het is een bizarre plot en het wordt ook een bizarre tocht, maar volstrekt geloofwaardig en levensecht beschreven. Kolya de kletsmajoor weet zich met uiterste behendigheid in en uit allerlei situaties te praten, ze komen op zoek naar de eieren op de meest vreemde plaatsen, en natuurlijk is er nergens in de stad ook maar één ei te vinden. Het is een roerende scene als ze bij een oude man die kippen schijnt te hebben aankloppen en daar deze man dood aantreffen, met zijn kleinzoon ernaast, de man is al een paar dagen dood en het kind wil bij zijn grootvader blijven, hij is al verhongerd en de redding voorbij, de enige kip die nog leeft geeft hij aan onze twee helden en dan stuurt hij ze weg, om zonder verantwoordelijkheid voor de kip te kunnen sterven.
Nog voor ze uitgevonden hebben hoe ze het voor elkaar kunnen krijgen in drie dagen twaalf eieren uit die kip te persen ontdekken ze dat het een haan is en hebben ze met een groep vrienden van Kolya er nog een goed maal aan. Inmiddels horen ze dan van een boerderij buiten de stad, in een dorp vijftig kilometer verderop, waar nog kippen en dus eieren zouden zijn. Daar gaan we dus heen, zegt Kolya. En ze gaan.
De gesprekken tussen Lev en Kolya zijn uiterst onderhoudend, Lev is een íngoede, niet zo moedige, nog heel jonge man, zijn vader was dichter en is door Stalins trawanten opgehaald, nooit meer iets van vernomen. Hij is joods, wordt door Kolya vaak als ‘Israëliet’ aangeduid, en Kolya praat graag met hem over literatuur. De tocht naar de plaats vijftig kilometer verderop is bar, ze halen het natuurlijk ook niet, ze belanden in een hut met vier vrouwen die gevangen zijn door de Duitsers, en daar elke avond ‘bezoek’ krijgen van de Duitse legerleiding, en als ze daar zijn vindt er ook een aanval van een partizanengroep op de Duitse bezoekers plaats. Een trefzekere scherpschutter weet ze alle zes te doden op het moment dat ze in hun dikke auto’s arriveren. De scherpschutter blijkt later het enige meisje in de groep te zijn. Als bij een schermutseling een van de partizanen sterft en Lev haar vraagt of die man iets speciaals voor haar betekende, zegt ze: ‘hij doet er niet toe, alleen de overwinning doet er toe.’ Levs antwoord is, dat die overwinning er alleen maar toe doet, omdat die man ertoe deed, omdat al die mensen die van de Duitsers gered moeten worden er toe doen. Het zet haar aan het denken.
Ze sluiten zich bij die partizanengroep aan, raken in gevecht met de Duitsers, en Kolya weet de chef van de Einsatzgruppe waar de partizanen het op voorzien hebben, tot een schaakwedstrijd met Lev uit te dagen. Hij houdt van schaken, Lev heeft het ook veel gedaan, tot hij erachter kwam dat hij nooit de top zou halen, dus het is al weer een tijdje geleden. De inzet is hoog: als hij wint krijgen ze eieren, als hij verliest de kogel.
In een shoot out waarin het van de Duitse soldaat weggenomen mes nog een beslissende rol speelt weten ze de Duitser te doden en de doos eieren die klaar staat mee te nemen. Dan is het terug naar Leningrad, en als ze in de buurt van de afzetting om Leningrad komen, wordt er op hen geschoten. Ze worden voor Duitsers aangezien, er vallen schoten, Kolya wordt geraakt, niet dodelijk, maar het bloedt wel. Als de soldaten de papieren vrijgeleide zien snappen dat ze hen beter door kunnen laten, Kolya wordt bloedend en wel naar het ziekenhuis gereden, maar de tocht door de stad duurt te lang en Lev en Kolya beseffen op een gegeven moment beiden dat hij het niet gaat halen. Ik had het me anders voorgesteld, zijn Kolya’s laatste woorden. Lev had willen zeggen dat hij van hem hield, maar het lukt hem niet.
Lev brengt de eieren bij de kolonel, en dan blijkt het één van de vier dozen eieren te zijn, ze zijn niet de enigen die op pad gestuurd zijn. Voor Lev is het sterven van Kolya nog zinlozer dan het al was.
Ik vond het een roerend, gruwelijk en ook spannend boek. Ook ik ben van Kolya gaan houden. En van Lev, maar dat te zeggen laat ik aan een ander in het verhaal over.