Abel Herzberg, Brieven aan mijn grootvader. 1983
Het boekje is maar een paar pagina’s dik, en het heet ‘Brieven’ in plaats van ‘Brief’ omdat het dan mooi de Brieven aan mijn kleinzoon spiegelt. Herzberg schreef dit toen hij bijna 90 was en de tekst bevestigt wat ik al lang tot mijn motto gemaakt heb: eenvoud komt aan het eind. Eerst lijkt alles heel ingewikkeld, maar hoe meer je weet en nadenkt, des te eenvoudiger worden de inzichten, die dan ook pas met die doorleefde eenvoud inzichten mogen heten.
Iedereen ‘weet’ dat mensen sterfelijk zijn. Het houdt je nog niet erg bezig meestal als je nog van je geboorte vandaan leeft, zoals Reve de eerste veertig jaar aanduidt. Het is in de tweede helft al anders en op een gegeven moment dringt tot je door dat je einde in zicht is. Je bent ongeneeslijk ziek of je bent oud, wat ook een ongeneeslijke ziekte is. Dan klinkt het inzicht, dat elk leven vergankelijk is anders.
Het boekje is maar een paar pagina’s dik, en het heet ‘Brieven’ in plaats van ‘Brief’ omdat het dan mooi de Brieven aan mijn kleinzoon spiegelt. Herzberg schreef dit toen hij bijna 90 was en de tekst bevestigt wat ik al lang tot mijn motto gemaakt heb: eenvoud komt aan het eind. Eerst lijkt alles heel ingewikkeld, maar hoe meer je weet en nadenkt, des te eenvoudiger worden de inzichten, die dan ook pas met die doorleefde eenvoud inzichten mogen heten.
Iedereen weet dat mensen sterfelijk zijn. Het houdt je nog niet erg bezig meestal als je nog van je geboorte vandaan leeft, zoals Reve de eerste veertig jaar aanduidt. Het is in de tweede helft al anders en op een gegeven moment dringt tot je door dat je einde in zicht is. Je bent ongeneeslijk ziek of je bent oud, wat ook een ongeneeslijke ziekte is. Dan klinkt het inzicht, dat elk leven vergankelijk is anders.
Natuurlijk houdt Herzberg zich in dit boekje vooral bezig met wat het betekent jood te zijn. Hij typeert zichzelf als een ongelovige jood, met groot respect voor de traditie en een ‘begrijpen’ waarom dit het ‘skandalon’ is. Het is zijn bekende thema. En hij vindt er weer formuleringen voor die mij treffen door hun raakheid en eenvoud.
Hij gaat uit vande vanzelfsprekende verantwoordelijkheid van de mens voor de wereld en vooral voor zijn medemens. Het woord ‘verantwoordelijkheid’ doet me denken aan Levinas. De vanzelfsprekendheid hiervan voor joden, en voor christenen die weten waar ze vandaan komen, is altijd weer opvallend.
Verder is het onderscheid dat hij maakt tussen religiositeit en godsdienst mooi. De gedachtegang is goed te gebruiken, ook als ik eens iets zou willen schrijven over de religiositeit van moderne atheïsten.