Andrew Taylor, The second midnight. One boy’s fight for survival in Nazi Europa. New York, 1987 1
Taylor ken ik van gedegen historische romans, de serie over het 17e eeuwse London die hier nog niet aan de orde is geweest. Ik verwachtte vanuit die boeken een mengeling van gedegen historisch werk en een detectiveachtige plot. Omdat de uiteindelijke shoot out in de koude oorlog in de 50-er jaren plaatsvindt, en de laatste scenes begin 60-er jaren ervoer ik het niet zo erg als historische roman, ik leefde toen al tenslotte en je belandt pas in de geschiedenis als je ‘uit de tijd gaat’, om het nu maar eens Twents uit te drukken.
Maar de bodem wordt gelegd in de Tweede Wereldoorlog en dat mag geschiedenis heten. Al gaat sommige geschiedenis nooit echt voorbij. Onze hoofdpersoon, uit een ongelukkig gezin in Engeland, wordt van school gestuurd wegens een vermeende diefstal. De brave jongen heeft het natuurlijk niet gedaan, maar zijn vader denkt van wel en wil hem gewoon uit werken sturen. Deze vader zelf echter, handelaar in speciaal glaswerk, wordt wegens zijn Tsjechische handelsconnecties op een kleine spionagemissie gestuurd en hem wordt aangeraden zijn zoon maar mee te nemen, dat doet het nog onschuldiger lijken. Er loopt iets fout, ook de Duitsers vallen binnen, de vader verlaat hals over kop het land en de jongen blijft achter. Niemand doet nog zijn best hem weg te halen: te gevaarlijk.
De jongen belandt van de ene onveilige situatie in de andere en vindt, na het redden van het leven van een Duitse hoge officier, een relatief veilige plek als hulpje van diens tuinman. Hij is daar tot zijn 18e, heeft een mooie kalverliefde met de dochter des huizes en een gezonde hekel aan de zoon. Deze, anders dan de vader, is een fanatiek klein fascistje, de vader blijft soldaat, maar heeft zich over het fascisme bedacht. Aan het eind van de oorlog wil hij onze hoofdpersoon naar de Amerikaanse zone brengen, daar heeft hij meer vertrouwen in dan in de Russische, maar hoewel het ontsnappen lukt, verliest de Duitse officier het leven bij een confrontatie met Duitse soldaten die van geen ophouden weten.
De plaats van handeling verhuist naar Londen en de tijd naar de periode voor en tijdens de Suez-crisis. Er ontvouwen zich intriges van diverse geheime diensten, waarin alle personen die we tot nu toe hebben leren kennen een rol spelen. Het boek krijgt het karakter van een spannende spionagethriller en in de finale shoot out ontvallen ons vrienden en vijanden. Wie precies en hoe het met wie rest verder gaat lezen we in een scene die in 1961 speelt.
Het is een knap in elkaar gezet verhaal, waarbij ik liever iets meer van de hoofdpersonen was gaan houden dan het geval was. Sommige schrijvers lukt het beide: een spannend verhaal met een rijke emotionele onderlaag. Andrew Taylor lukt het bijna.