Twee oude leiders blikken terug

Helmut Schmidt, Ein letzter Besuch. Begegnungen mit der Weltmacht China. München, 2013. 

De ondertitel is bedrieglijk: het gaat over de hele wereld, lang niet alleen over China. China’s veranderende positie op het wereldtoneel is wel een belangrijk item daarin. Maar de veranderingen in Amerika en de kansen van Europa zijn even belangrijk.

De gesprekspartner, Lee Kuan Yew, is lang premier van Singapore geweest, van 1959 – 1990. Het was een voormalige Engelse kolonie, en een arm land. Hij heeft het opengesteld voor de wereld en er een kapitalistisch model ingevoerd. Hij was in Cambridge opgeleid, was de Engelse kolonisatoren dankbaar en kende ook Frankrijk goed. Ook de machtige nabuur China speelde in zijn politieke leven natuurlijk een grote rol. Schmidt kende hem als interessant politicus en gesprekspartner, toen hijzelf Bundeskanzler was, en ze hebben dit gesprek tussen twee zeer oude mannen gearrangeerd in het besef dat het hun laatste ontmoeting zou zijn.

Het boek bevat echte (geredigeerde) notulen, dus je zit gewoon ‘in’ het gesprek. Er is een moderator bij, die ook thema’s aansnijdt en vragen stelt, en niet de slechtste. Maar eigenlijk is het een wat wonderlijk boek. Het blijft op een bepaalde manier gebabbel, hoe intelligent en politiek van belang het ook is. Er is daarom ook geen ‘samenvatting’ van te geven. Onder het lezen kreeg ik vooral de neiging om mee te gaan praten, of op te gaan schrijven wat ik zou willen zeggen. Hieronder volgen een paar dingen daarvan.

China: cultuur, politiek, economie en mensenrechten

Schmidt verwachtte in 2012 dat de marktontwikkeling in China de autoritaire politieke structuur zou veranderen en dat zich een rechtsstaat zou ontwikkelen. In 2018 kijk ik daar toch anders tegenaan: de weg naar een vrije ondernemingsgewijze productie is niet doorgezet, er is eerder een vorm van staatskapitalisme ontstaan. Interessant is Schmidts waarneming dat de verstedelijking grote psychologische gevolgen zal hebben, en met name de beïnvloedbaarheid van de bevolking zal vergroten. Inmiddels weten we hoe deze beïnvloedbaarheid eruit ziet: staatstoezicht tot in de kleinste privédomeinen. Dat is ongetwijfeld in stedelijke omgevingen eenvoudiger dan op het platteland, maar ik kan het niet onder ‘psychologische gevolgen’ scharen. Dat toezicht, dát heeft zeker psychologische gevolgen.

Schmidt  twijfelde overigens niet dat het eenpartijstelsel zal blijven, dat hoort gewoon bij China. Lee had inhoudelijk gemotiveerde overwegingen om het Europese en Amerikaanse systeem van democratie niet aanbevelenswaardig te vinden. Als grootste nadeel zag hij, dat er in verkiezingstijd veel beloofd wordt en dat de politici die beloften nooit waar kunnen maken. Een lange-termijn-strategie is niet mogelijk want je zit tot de volgende verkiezingen. Het voordeel van het Chinese stelsel, en trouwens kennelijk ook van dat van Singapore, was voor hem dat er wel een langere termijn mogelijk is. Als je het vertrouwen van de bevolking wilt winnen, moet je ook in staat zijn iets door te zetten, door te voeren. Met beloftes en naar de mond praten krijg je dat niet gedaan, je moet doen  wat je belooft. Of het dan succesvol wordt, de goede weg is, dan moet nog blijken, maar je moet het wel doen. Als je elke vier jaar een andere premier hebt, zoals in Japan, of een andere regering, zoals in veel Europese landen, dan kun je geen vertrouwen opbouwen en het land niet leiden. En als politieke leiding moet je het toestaan dat anderen rijk worden. Je moet zelf een eerlijke beambte blijven en relatief arm blijven. Aldus Lee.

Ik ben vast heel naïef, maar ik denk dat het wel moet kunnen om een langetermijnstrategie te ontvouwen en te zeggen wat daarvan in de eerste vier jaar te bereiken is. Dat zijn dan je beloftes. Ik denk dat eerlijkheid uiteindelijk loont. Maar dan hebben we wel een redelijker bevolking nodig, en dat zou ook regulering van de sociale media impliceren. Het vereist  een andere manier van politieke discussies voeren. Van sound bite naar sound bite, of van trending topic naar trending topic, dat gaat niet.

In het Aziatisch staatskapitalisme zorgt de staat voor de bemiddeling tussen verschillende belangen. Er zijn weliswaar geen verkiezingen, maar als de staatsmacht zijn legitimiteit verliest is het gedaan. De corruptie in China, het samenspannen van ambtenaren en bouwondernemers bijvoorbeeld, ondergraaft de legitimiteit van de regering. Lee verwacht in China verandering omdat de leiding ziet dat het anders niet meer houdbaar is. E zullen hun isolatie doorbreken en meer mensenrechten toestaan.  Als je dit nu leest moet je vaststellen, dat Lee te optimistisch was. De autoritaire wending onder Xi heeft hij niet voor mogelijk gehouden.

Europa

Lee keek naar Europa vanuit zijn eigen ervaringen in Singapore. Toen Singapore als zelfstandige staat begon, had het te maken met een bevolking van heel diverse herkomst: Chinees, Indisch, Indonesisch, dat waren de grote groepen. Hij heeft gezegd dat ze zich van hun verleden moesten losmaken en samen aan het project Singapore moesten werken. Dat is gelukt. Stel je voor dat we dit in de Europese Unie zouden doen.

Schmidt en Lee zijn het erover eens, dat de snelle uitbreiding van de EU na 1989 een fout was. Er had een kern-Europa moeten zijn, met geassocieerden of zo. Het huidige model is niet werkbaar. Schmidt is echt bij Jean Monnet in de leer geweest, die was hier heel overtuigd over en stond voor een stapsgewijze aanpak. Anders zou het nooit lukken. Maar daar is  van 1989 vanaf gestapt, terwijl de  kern had zich eerst moeten consolideren. Ik voel wel wat voor deze visie. Met name het idee van associatieverdragen voorafgaand aan een eventueel lidmaatschap zou landen die dat willen wel de voordelen van een douane-unie kunnen bieden bijvoorbeeld, zonder dat ze gelijk over alles mee kunnen beslissen. Als de kern eerst verder geïntegreerd was, en op meer terreinen een gezamenlijk beleid voerden (wat dacht u van landbouw, klimaat, buitenlandse politiek, defensie, immigratie, to name a few), dan was voor het lid worden ook veel duidelijker waar je lid van werd. Het gaat de landen die erbij willen horen nu vooral om de gemeenschappelijke markt, en feitelijk is Europa ook niet veel meer dan dat. Bij gedifferentieerder vormen van lidmaatschap zou dit beter te sturen zijn.

Het is overigens wel bijzonder om te lezen, dat Schmidt er in 2013 al van overtuigd was, dat het VK

alleen lid werd om een voet tussen de deur te hebben, niet omdat ze het echt wilden. Volgens hem zullen ze nooit echt Europeanen worden.

Lee denkt, dat ze wel zullen moeten. Volgens hem moet EU uiteindelijk een federatie worden, of het zal uit elkaar vallen. Het integratieproces zal langzaam en pijnlijk gaan, en wegens de vele talen nooit helemaal lukken. In Singapore heeft hijzelf van meet af aan Engels als officiële taal voor iedereen verplicht gesteld, juist wegens de vele bevolkingsgroepen met ieder hun eigen taal. Dan waren het ook sterker vier bevolkingsgroepen gebleven die met elkaar in de strijd gingen.

Het brengt me op een idee. Nu het VK de EU verlaten heeft, zouden wij toch ook wel zo’n bovennationale taal kunnen instellen? Toen de VK nog lid was, was het Engels de taal van een van de leden. Dat is nu niet meer zo, dus wat let ons? Ik denk dat in Brussel de voertaal al goeddeels Engels is, we zouden dat toch ook in het parlement, de commissie en wat voor organen er niet allemaal nog meer zijn, kunnen invoeren? Dan zouden er ook niet zoveel simultane vertalers meer nodig zijn. Het zou een lange overgangsfase vergen, en ook de verplichting om Engels als tweede deel in elk onderwijssysteem verplicht te stellen, maar het zou op een paar terreinen direct al helpen.

Lee ziet de trek naar Europa vanuit Arabië en Afrika als niet te keren. Volgens hem is Schengen daarom onhoudbaar en zijn grensconflicten onvermijdelijk. Opvallend is, dat hij die aantrekkelijkheid van Europa een aantal malen specifiek voor vrouwen benoemt. De westelijke levensstijl is voor vrouwen attractief, bevrijdend. Het alternatief voor migratie is vrouwen in Afrika emanciperen, kansen bieden, dan zal ook daar het geboortecijfer afnemen en de druk tot emigratie afnemen. In Singapore worden de immigranten heel precies uitgezocht. Dat kan omdat het een eiland is. De ongestuurde emigratie/immigratie ziet Lee als het grootste probleem van de komende tijd. Dat zag hij in 2013, en we zien het nu allemaal, in 2022.

De internationale orde

Beide heren zien in 2013 aankomen, dat de VS binnen afzienbare tijd (‘deze eeuw’) geen werelddragende rol  meer (willen) vervullen. Maar een al dominant China zien ze ook niet: het zal een eeuw van strijd tussen de VS en China zijn om de dominantie. Lee is er daarbij overigens van overtuigd dat China vooral een continentale macht zal blijven en niet op expansie gericht is. Chinezen willen ook anderen niet overtuigen, iedereen zijn eigen systeem, bemoei je niet met ons, wij bemoeien ons ook niet met interne aangelegenheden van anderen.

We zien inmiddels iets heel anders gebeuren: samen met de uitbreiding van China’s rol in de wereldhandel wordt ook het beheersen van zeewegen en het uitoefenen van invloed op landen waarmee ze handelsrelaties hebben een duidelijk kenmerk van China’s optreden. Lee’s beeld lijkt vooral bepaald door zijn goede relatie met Deng Xiaoping, de Chinese leider die als eerste de deuren openzette en delen van het economisch systeem liberaliseerde. Tijdens een bezoek aan Singapore vroeg Deng aan Lee, n.a.v. de schermutselingen met Vietnam: wil je je met ons verbinden tegen de Russische  beer? Lee antwoordde: mijn buren zijn banger voor de Chinese  draak dan voor de Russische beer. Ze zijn bang voor de invloed van Chinese radiozenders, voor het geld geven aan guerrilla’s in Thailand, Maleisië enz. Deng vroeg: wat wil je dat ik doe? Lee’s antwoord was eenvoudig: houd ermee op. Na een korte stilte zei Deng: geef me wat tijd. En binnen een jaar had hij het gedaan.

Voor de internationale betrekkingen tussen oost en west speelt de kwestie van de mensenrechten een grote rol. Volgens Lee is voor de Chinezen de vrijheid je leven vorm te geven, recht op veiligheid, onderwijs, gezondheidszorg, geen probleem. (dat zou ik inmiddels toch ook wel anders willen formuleren). Maar onafhankelijke rechtspraak willen ze beslist niet. De overheid wil vaststellen of iemand een gevaar is en dan direct zelf ingrijpen.

De vraag in de internationale betrekkingen hierin is, in hoeverre de verschillende definities van mensenrechten, of het ontbreken van mensenrechten bij d’een of d’ander een rol moeten spelen en welke dan. Schmidt is voorzichtig: ‘ik zou me niet inmengen in de mensenrecht-ideeën van andere landen.’ Ook Lee vindt niet-inmenging uitgangspunt. Genocide is nu wel algemeen aanvaard als onaanvaardbaar, denkt hij en daarmee is het af.  Een volk helpen in hongersnood is niet verplicht. Je niet in te mengen is wel verplicht. Schmidt ziet wel grenzen aan de niet-inmenging, maar koerst toch vooral op samenwerking vanuit gemeenschappelijke belangen. Hij is ervoor om, via praktische stappen, Rusland, China en ook Saoedi-Arabië bij de G7 te betrekken. Dat zijn ook economische grootheden. De wereldeconomie is een zorg van allemaal, dus afstemming en respect voor elkaars belangen is van uitgangspunt. Hij ziet een multipolaire wereld ontstaan, met vijf even sterke machtscentra, en die moeten er gewoon samen uit zien te komen. En dit zou dan feitelijk meer lijken op de prekoloniale tijd dan op het huidige.   

Ze zijn niet de enigen die daarop rekenen. Schrijver dezes houdt het voorlopig voor onzeker waar het op uit gaat lopen en leeft in het besef, dat een nieuwe wereldoorlog nog nooit zonder oorlog tot stand gekomen is. Een donker besef.

1 gedachte over “Twee oude leiders blikken terug”

Plaats een reactie

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden toepassen.

De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.