Robert Menasse, Die Hauptstadt. Surhkamp, Berlin, 2017
Het is een intrigerende leeservaring geweest. In het begin viel me vooral op, dat ik de afzonderlijke stukken en personen prachtig vond, maar weinig samenhang kon ontdekken. Die is in de loop van het boek wel duidelijk geworden. Ik heb genoten van de typeringen van de personen, van de details van de waarnemingen, van de prachtige zinnen waar ik veel van in een citatenreeks zou willen opnemen. Het is teveel gedoe om dat te doen, maar de aandrang zegt iets over het leesplezier. Ik heb een volgende boek van hem besteld, dat zegt ook iets.
Het gaat over ….. ja, waarover? Over het idee achter de Europese unie. Waarom is dit project Europa eigenlijk gestart? En hoe ligt het er bij? Wat dat laatste betreft: als een kever. Het verhaal van Kafka komt aan het eind van het boek aan de orde, een van de figuren zat vroeger – in plaats van een flinke boerenjongen te zijn – altijd te lezen. Zijn oudere broer vroeg waar het boek over ging. ‘Over een man die op een ochtend wakker wordt en een kever is’. De broer vond het belachelijk. Het beeld komt bij hem op omdat die oudere broer nu als een kever verlamd in het ziekenhuis ligt en hij, de jongere, moet voor hem zorgen.
Het zelfde beeld komt mij nu te binnen als metafoor voor de Europese unie zoals die in dit boek naar voren komt. Er is een voorstel om een jubileumproject te vieren, en er komt een voorstel om dit te verbinden met Auschwitz. Dat was het idee immers: ‘nie wieder Auschwitz’, kijk wat het nationalisme ons gebracht heeft: oorlogen, vernietiging, puinhopen, dus laten we daarmee ophouden en samen optrekken.
Een van de hoofdpersonen bezoekt Auschwitz, het kamp zoals het voor bezichtigingen is ingericht. Hij ervaart het als bizar. Cynisch detail: hij mag er niet roken. In Auschwitz is het onmogelijk niet alles als grotesk te ervaren. “Maar als we dat nou eens omdraaien, als we overal het normale, dat waar we aan gewend zijn, in dit licht zouden zien […] Auschwitz is overal. We zien het alleen niet. Als we het konden zien, dan zouden we het bizarre, het cynische van een normaliteit begrijpen die hier in Europa toch een antwoord op Auschwitz moest zijn, een les die uit deze geschiedenis getrokken werd.’
Maar de tegenkrachten zijn sterker. Aan het eind komen verschillende personen die tot dan wel een verbinding met het verhaal hebben maar niet met elkaar, elk op eigen wijze op een bepaald moment op een bepaalde plaats, en dat is het verkeerde moment op de verkeerde plaats: ze worden allen slachtoffers van een bomaanslag. En zo is dan iedereen die Auschwitz als ervaring, als voorstel voor de inhoud van het jubileumproject of zelfs als voorstel voor de locatie van een nieuw te bouwen hoofdstad als symbool voor een nieuw begin, al dezen zijn van het toneel verdwenen. En de sjacheraars, de carrièreambtenaren, de politici die het niet zo’n goed idee vinden en hun levenszin in die bureaucratie zelf vinden, die zijn de overlevers, ze zijn in ieder geval niet op dat moment op die plaats.
Het is een duidelijk verhaal, met een boodschap: het idee achter Europa is dood, er is alleen nog een bureaucratie over.
Er zitten ook nog wat niet-afgeronde verhalen in: een loslopend zwijn, een verdwenen moord met een verlamde moordenaar, om maar een paar te noemen. Hij had kennelijk teveel ideeën en je kunt niet alles in één greep afronden. Er is van die verhalen afzonderlijk wel iets te maken, maar er is veel fantasie nodig om ze met elkaar te verbinden.
Een mooi boek, desondanks.