Woodrow Wilson, een portret

H.W. Brands, Woodrow Wilson. New York, 2003

Het is één president in een reeks van boekjes (het is niet dik) over alle presidenten van Amerika. Brands is een in de States gerenommeerd historicus en ik snap nu ik dit gelezen heb welk waarom: hij schrijft goed en leesbaar, en verliest zich niet in details.

Ik was verrast door de inhoud van dit portret. Ik nam het ter hand omdat ik op het moment veel bezig ben met de geschiedenis van Midden-Europa, en ik weet uit mijn studie van nationalisme nog dat de ‘veertien punten van Wilson’ in het nationalisme en de nationalistische bewegingen in die streken na de eerste wereldoorlog een belangrijke rol hebben gespeeld, met name het daarin vervatte recht op een zelfstandig bestaan van naties. Klein of groot, doet er niet toe, naties hebben recht op een onafhankelijk bestaan en grote buren hebben niet het recht om dit weg te nemen. In dit boek komen ‘de veertien punten’ natuurlijk ook langs, maar dat nationale zelfbeschikkingsrecht wordt niet eens als apart punt benoemd, het is een van de 13 punten die er ook nog in stonden. Brands vond andere in zijn verhaal kennelijk belangrijker.

Nieuw voor mij was dat het punten waren waarmee Wilson de oorlog ínging, eerder dan punten die hij voor de vredesonderhandelingen wilde gebruiken. Hij had nogal wat nodig om de Amerikanen te overtuigen om aan de oorlog deel te gaan nemen. Voor veel Amerikanen waren de aanvallen van Duitse torpedo’s op Amerikaanse schepen voldoende, maar Wilson was ideologischer en idealistischer. Hij wilde vrijheid en democratie en de op rechtvaardigheid en gelijkheid gebaseerde internationale rechtsorde tot stand brengen, en kennelijk was daar een oorlog tegen de tegenstanders hiervan nodig. Maar het was tegen heug en meug. Hij wilde ook niet in de coalitie van Engeland, Frankrijk en Rusland deelnemen, want die vochten voor hun eigen beperkte belangen en niet voor deze hoge principes. Hij wilde zijn handen vrijhouden, zijn hoofddoel was middels een volkenbond die droom van een internationale rechtsorde realiseren. Zijn ‘veertien punten’ gingen niet over oorlog, maar over vrede.

Aan de regeringswisseling in Rusland, februari 1917, besteedt Brands wel enige aandacht. De omwenteling viel bij Wilson in goede aarde, want de tsaar was niet democratisch, de nieuwe regering leek dat meer te zijn, maar na de Oktoberrevolutie bekoelde de liefde. Aan de wisseling van de regering in Duitsland  en het einde van het keizerrijk besteedt hij helemaal geen aandacht. Verrassend, omdat Duitsland  enthousiaster was over zijn inzet dan de geallieerden, waar overigens Rusland na de uittrede van Rusland uit de oorlog niet meer bij hoorde. Welk Duitsland was enthousiaster? Wilson begon met het idee tot een einde van de oorlog te komen zonder winnaar of verliezer aan te wijzen, gewoon ophouden. Dat wilden Frankrijk en Engeland echter beslist niet, die wilden winnen en herstelbetalingen eisen. Ze hadden ook teveel mensen verloren om zich met minder tevreden te kunnen stellen. 

Wilson reisde zelf naar Europa om aan de vredesonderhandelingen in Versailles deel te nemen, geen enkel ander regeringshoofd was daar aanwezig. De Amerikanen vonden het dan ook geen pas geven. Maar hij vertrok weer toen hij zijn Volkenbond afgesproken had, daar kwam hij voor, de rest heeft hij aan zijn adjudanten overgelaten, en die gingen de onderhandelingen net zo revanchistisch in als Frankrijk en Engeland.

In het boek  over de Spaanse griep wordt verteld dat Wilson de Spaanse griep kreeg tijdens zijn verblijf in Europa, en daar niet goed van herstelde; zijn geestelijke vermogens leken ook aangetast, zo schrijft ze. Maar bij Brands wordt dat niet genoemd, Wilson leed aan hersenbloedingen en kreeg vrij snel na zijn terugkeer in de VS een ernstige en invaliderende hersenbloeding. Zin vrouw heeft toen feitelijk het regeren overgenomen, tot ontevredenheid van de politici, en gewoon vind ik het ook niet. Er was immers ook een vicepresident, zij was door niemand gekozen behalve door Wilson zelf, en ze heeft ook feitelijk geheim  gehouden hoe ziek hij eigenlijk was. Hij was politiek tamelijk gehandicapt, de ‘lame duck’ zoals een Amerikaanse president vaak in zijn laatste twee jaar omdat zowel het congres als de senaat in republikeinse handen was geraakt.  Voor zijn ziekte had hij nog zwaar campagne gevoerd voor zijn volkenbond, maar het idee om zich erbij aan te sluiten werd niet door het Huis aangenomen. De volkenbond die er kwam had weinig meer te maken met Wilsons idee, ook op andere punten dan het Amerikaanse lidmaatschap. Vrij spoedig na het einde van zijn tweede ambtstermijn stierf hij.

Ik was verrast door het idealistische karakter van Wilson. En hij was een uitmuntend spreker. Er staan in het boek veel zinnen van hem die ik direct wilde noteren als lessen, en als van toepassing op onze huidige situatie.

Een grappige typering vond ik, dat hij de politieke keuzes waar ze voor stonden graag voorstelde als helemaal geen keuzes, maar als voldoen aan de eisen van de tijd. De situatie vroeg erom. Hij kon het ook niet helpen. Het was de tijdgeest. Het was de gang der dingen die ze toch niet tegen konden houden. Je kunt geen oorlog tegen de tijd voeren. Ze moesten wel. Hij wees ze alleen maar de weg en legde het uit. Dit was zijn  stijl van discussiëren en het was vaak heel effectief.

Een leerzaam boek. Van Brands kan ik wel meer lezen. En over Wilson ook, want ik vond met name zijn rol in Europa nog wel wat uitwerking waard.