Herman van Veen, Voor het eerst. Verhalen over ouder worden. Amsterdam, 2018.
Ik had het gesprek naar aanleiding van dit boek bij De wereld draait door gezien en gedacht, dat het leuk zou zijn. Ik vroeg het dus voor Sinterklaas en kreeg het. Ik heb het gelezen, tussendoor. Daar ben ik helemaal niet zo goed in, maar nu lukte het wel, want het blijkt toch een niemendalletje te zijn. Het zijn wat flarden van overpeinzingen, gedichten, brokjes tekst en soms mooie zinnen. Die zinnen zijn los te bewaren, maar dat heb ik niet gedaan.
Ik vond het dus níet ‘een prachtig boek’, zoals op de voorkant staat, getekend Matthijs van Nieuwkerk. Ik vind Herman van Veen wel een prachtige man en denk dat hij in het theater beter tot zijn recht komt dan op papier. Het is niet verkeerd, hoor, dit boekje, het beweegt ook wel langzaam en min of meer ongemerkt van jeugd naar oude jaren, en hij doet alles voor het eerst, bijvoorbeeld oud zijn. Dat vind ik dan bijvoorbeeld weer een leuke formulering, waar velen oud zijn beleven als iets wat vooral neerkomt op een herhaling van zetten: ‘dat heb ik al zo vaak meegemaakt’. In die zin kent het ook een opbouw, van jong naar oud, maar zoals altijd bij niet-epische of niet-historische of niet-analytische boeken vind ik er uiteindelijk toch weinig aan. Ook de gedichten stellen weinig voor: ik ben niet ongevoelig voor poëzie, er zijn gedichten die mij tot op het bot treffen, maar deze doen dat niet. Dus als ik nou het geduld zou hebben de mooie zinnen over te typen, zou ik het wellicht naar de boekhandel terugbrengen.
Een van de mooie zinnen: “Ik ben van na de oorlog. Ik hoop dat dat zo blijft.” Die houd ik erin.