De geredde tong van Elias Canetti

Elias Canetti, Die gerettete Zunge. Geschichte einer Jugend. München, Wien, 1977.

Ik ben aan dit boek begonnen omdat ik Canetti’s omzwervingen door Europa in die tijd, dat wil zeggen eerste helft van de 20e eeuw, interessant vond, als onderdeel van die Midden-Europese geschiedenis waar wij zo verrassend weinig van af weten. Vroeger als student heb ik ook zijn Masse und Macht gelezen, daar was ik erg van onder de indruk, maar ik was toen denk ik achttien,  dus dan is men is gauw onder de indruk. Maar evengoed:  het leven van Canetti in de eerste helft van de 20e eeuw als jood in Midden-Europa, je weet dat het dan geen makkelijk leven geweest kan zijn.

De geredde tong van de titel is een verhaal uit zijn allereerste jaren, als hij op de arm van het kindermeisje de vriend van dat kindermeisje ontmoet, elke dag weer, en deze vriend zet zijn mes op zijn tong en dreigt deze af te snijden. Het gebeurt nooit, maar zijn tong blijft zijn hele leven lang een ‘geredde tong’.

Hij woont met zijn familie aan de noordgrens van Bulgarije. De huistaal is Spaans. Dat mag verrassend zijn, maar dat komt omdat zijn familie voortkomt uit de joden die rond 1500 uit Spanje verjaagd zijn, velen van hen zijn naar Byzantium gereisd en ze zijn altijd als samenhangende groep Spaans met elkaar blijven spreken. Dit was een kenmerk van het Ottomaanse rijk: de Grieken spraken Grieks, de Turken spraken Turks, de joden dus vooral Spaans en de Arabieren Arabisch. Meertalige gebieden waren overal, geen reden om je druk te maken. Zo was het ook in de stad waar Elias opgroeide: daar klonken vele talen, ook in het huis waarin hij opgroeide. Zijn kindermeisje is Bulgaars en kent ook geen enkele andere taal dan het Bulgaars. Zijn ouders spreken Duits met elkaar. De bedoeling is dat de kinderen het niet verstaan en dat blijft ook zo. Ik zou denken dat je als kind er makkelijk genoeg achterkomt wat dat Duits betekent, maar nee, het blijft geheimtaal. Wellicht is dit ook door de onderwerpen die zijn ouders met elkaar bespreken. Ze hadden elkaar in Wenen ontmoet, en door in het Duits met elkaar te praten beleven ze feitelijk hun verliefdheid, zo ziet de kleine Elias het. Een gedeelde hobby was indertijd het Weense theater. Zijn vader had toneelspeler willen worden, maar diens vader kan daar absoluut niet mee instemmen. Hij moet gewoon de opvolger in de zaak worden en dat wordt hij ook.

Elias is de oudste zoon en hij heeft de voornaam en de achternaam van zijn grootvader. Daarom neemt hij een bijzondere plaats in bij deze grootvader en moet vaak naar hem toe komen en altijd wordt hij hartstochtelijk omhelsd. Elias houdt er niet van en moet daarna ook altijd weer vaak direct weer naar huis, grootvader is druk met klanten in een groothandel, maar het is een bijna dagelijkse plicht om zich even door hem te laat omarmen.

Naar Engeland

De broers van zijn moeder zijn een zaak begonnen in Engeland, in Manchester. Zij wil er ook heen en Elias vader zal dan in die zaak gaan meewerken. Deze vindt het ook een prima idee en hij werkt er een half jaar aan om de toestemming van zijn vader te krijgen. Die krijgt hij niet, een paar dagen voor zijn vertrek wordt hij door zijn vader officieel vervloekt. De hele familie is verbijsterd: hoe kun je nu je eigen zoon vervloeken? Maar ze gaan.

Het Engels wordt de volgende taal voor de kleine Elias. Hij is inmiddels vijf of zes, er zijn ook ondertussen twee broertjes geboren, met zijn drieën zitten ze vaak in de kinderkamer met het kindermeisje en daar leren ze dan al doende Engels. Op school hebben ze er veel plezier in dat hij het Engels met zo’n Duits accent spreekt. Hoe kwam hij eigenlijk aan het Duitse accent? Hij sprak nog helemaal geen Duits. Misschien waren zowel de Engelse kinderen als Elias zelf een beetje in de war van al die talen. In ieder geval, de Spaanse familietaal wordt vervangen door het Engels.

Hij heeft een heel nauwe band met vader. Die geeft hem om het Engels leren steeds een Engels boek, een verhaal uit de wereldliteratuur geschreven voor kinderen. Hij heeft nog maar net de letters geleerd,  maar zijn vader verwacht dat hij hem elke avond vertelt wat hij gelezen heeft. De kleine Elias wil hem beslist  niet teleurstellen en zwoegt en ploegt, zodat hij elke dag inderdaad een verhaal te vertellen heeft.

Deze vader sterft heel plotseling aan de ontbijttafel als het pas 27 jaar is. Het kind is ontroostbaar, zijn moeder ook. De eerste maanden slaapt hij bij zijn moeder en hij merkt dat ze nu en dan opstaat en naar het raam loopt, klaar om eruit te springen. Elias klemt zich aan haar vast, zo stevig dat zij niet kan springen zonder hem mee te nemen. Hij gaat er vanuit dat ze dat niet zal doen en zo gaat het ook. Het zijn angstige maanden voor de kleine jongen, met onrustige nachten.

Na deze eerste maanden verhuizen ze naar het grote familiehuis en lijkt het gevaar voorbij. Maar na een tijd besluit zijn moeder wel om naar Wenen te verhuizen. Terug naar haar verloren liefde? Het heeft voeten in de aarde, maar uiteindelijk aanvaarden ze de reis. Ze wonen onderweg een paar maanden in Lausanne. Er is niet helemaal duidelijk waarom, maar hij vindt het een heerlijke tijd. Zijn moeder heeft besloten hem Duits leren. Ze doet dit op uiterst onhandige wijze. Ze neemt een Duits boek voor zich, leest Duitse zinnen en die moet hij herhalen. Hij hoeft niet te begrijpen wat het betekent, hij moet ze gewoon nazeggen. De volgende dag moet hij alle zin herhalen die ze de vorige dag doorgenomen hebben. Dat lukt niet, want hij kan de Duitse letters nog niet lezen en hij krijgt het boek niet mee om de zinnen te repeteren. Het zijn moeilijke uren. Uiteindelijk weet het dienstmeisje te moeder ervan te overtuigen dat dit de jongen erg ongelukkig maakt en dat ze hem het boek moet geven om de Duitse letters te leren. Dat maakte een einde aan zijn lijden, hij leert Duitse letters, ik neem aan dat het gotisch is als ik de beschrijving zo lees, en hij kan de zinnen repeteren zodat hij ‘s avonds zijn moeder niet wanhopig maakt door te denken dat hij een  idioot is.  

Naar Wenen

Dan de Weense jaren. De band met zijn moeder is bijzonder sterk. Na de dood van zijn vader is hij volledig ‘geparenteerd’ zoals we dat nu zouden noemen, en past op haar minstens zoveel als zij op hem past. Hij speelt wel eens met zijn broertjes,  maar lijkt toch vooral samen met zijn moeder te praten over ‘de kinderen’ en daar hoort hij dan zelf niet bij. Zijn moeder is dol op toneel, zo ongeveer tussen zijn achtste en zijn elfde jaar zit hij elke avond met haar aan tafel en lezen ze samen Shakespeare. Of eigenlijk speelt zijn moeder Shakespeare. Over deze avonden met haar die heel hij heel intensief beleeft, schrijft hij ergens ‘ik ben in die avonden ontstaan.’ Die formulering gebruikt hij ergens nog een keer, bij een jeugdervaring waarvan hij beseft dat het heel belangrijk voor hem is geweest. Het is tekenend voor hoe hij zijn jeugd probeert te herbeleven: op zoek naar zijn wortels, niet zozeer de genealogische, maar de culturele en psychologische.

Na die maanden in Lausanne wonen ze twee jaar in Wenen. In het Oostenrijks onderwijssysteem ga je als tienjarige naar het gymnasium,  je hebt dus vier jaar Volksschule en dan voortgezet onderwijs. In Wenen gaat zijn moeder ongeveer dagelijks naar het theater. Kennelijk laat ze onbekommerd haar kinderen achter. Het staat me niet meer precies bij wat de reden is om na twee jaar Wenen naar Zürich te verhuizen, maar ik geloof dat een door Elias beslist afgekeurde beginnende romance en het daarop volgende besluit van zijn moeder er een eind aan te maken beslist een rol gespeeld heeft. Elias was jaloers en ziet dat als blijvende karaktertrek van zichzelf.

Naar Zwitserland

Hij moet erg wennen aan het Zwitser-Duits en kennelijk is er ook een gevoel van standsverschil tussen hoog-Duits en Zwitser-Duits. Wat hij heel erg aan de Zwitsers waardeert is hun gevoel van vrijheid. Hij vergelijkt de Zwitserse republiek met het Oostenrijks keizerrijk en ziet in de republiek het symbool van vrijheid. Hij is dol op de Griekse vrijheidsstrijd en de Griekse democratie en Zwitserse bestel is voor hem het actuele voorbeeld daarvan. In Zürich is cultureel kennelijk weinig te beleven, zijn moeder kan ook geen goed kindermeisje vinden, dus zij besluit haar hele leven aan kinderen en huishouden te wijden. Ook economische redenen spelen een rol: het is inmiddels oorlog in Europa, en hoewel Zwitserland neutraal is, zijn de gevolgen toch goed merkbaar.  Ze laat goed tot de kinderen doordringen wat voor offer dat voor haar is huisvrouw en kindermeisje te zijn. ‘s Avonds leest ze, en ze vertelt Elias altijd wat ze leest, maar veel van de besproken boeken mag hij van haar niet lezen. Daar vindt ze hem dan nog te jong voor. Dat maakte deze boeken voor hem erg intrigerend, maar hij waagt het niet ze stiekem open te slaan. Wat hij wel doet is zijn minieme spaargeld steeds bij elkaar leggen om een nieuw exemplaar van voor haar te kopen in die serie verboden boeken. Het is roerend om te zien hoezeer hij voor haar geluk leeft en er alles voor over heeft.

Ze doen erg hun best om hem ook in Zwitserland in het voortgezet onderwijs te krijgen, maar als tienjarige heeft hij daar helemaal geen recht op. Hij is nog tot twee jaar lagere school veroordeeld en verveelt zich een ongeluk. De overgang naar de middelbare school is wat dat betreft een bevrijding.

Als hij veertien is wordt zijn moeder ziek, het is een wat onduidelijke ziekte, maar ze gaat in een sanatorium wonen. Elias komt in een pensionaat te wonen, waar hij de enige jongen is en als zodanig op handen gedragen wordt en vele voorrechten krijgt. De kinderen, dat wil zeggen zijn kleine broertjes, gaan naar familie in Lausanne. Hij spreekt over deze tijd niet als een periode van heimwee. Hij wisselt wekelijks brieven uit met zijn moeder en twee keer per jaar komt ze hem een paar dagen opzoeken. In deze periode schrijft hij het meest over zijn medeleerlingen, de medebewoners van het huis en vooral over zijn leraren. Het zijn prachtige portretten. Het is grappig om te zien hoe hij steeds benoemd wat hem gevormd heeft en wat hij weer vergeten is. In die zin is het een heel reflectief verslag van een jeugd.

Elias is joods van origine, maar zijn moeder is tegen elke religie, ook tegen de Joodse. Het joods zijn betekent vooral afstammen van de spanjolen en dat zijn dus de Joden die in het Ottomaanse Rijk gewoond hebben. Zijn grootvader was religieus joods en daar heeft hij in die eerste jaren tot zijn zevende nog wel het een en ander van opgestoken, maar het lijkt toch erg ver weg. Op de middelbare school begint een antisemitische stemming in de klas te ontstaan. Hij is daar eerst vooral verbaasd over en vervolgens begint hij zich grote zorgen te maken. Hij neemt het initiatief om met zeventien andere joodse jongens een brief te schrijven aan de rector. Als deze het zou weten, zou hij er beslist onmiddellijk een einde aan maken. Ze stellen de brief op, zitten er zeventien handtekeningen onder en brengen hem naar de rector. Het blijft stil, er komt geen reactie. Na zes weken wordt hij bij de conrector geroepen. Deze heeft de petitie in de hand en verscheurt hem voor zijn ogen. Terwijl de snippers in de papiermand dwarrelen zegt de conrector nog “je steekt je vinger te veel op”. Hij kan gaan. Dit lijkt dus de reactie op hun petitie, maar hij merkt wel dat antisemitische incidenten gestopt zijn. Later komt hij erachter dat een aantal klasgenoten elk afzonderlijk naar rector of conrector zijn geroepen, dat ze uitgezocht hebben wie de schuldigen zijn en dat ze die streng hebben toegesproken. Zo kwam er heel stil een einde aan voor hem nare periode.

In de twee jaren in Zürich, van zijn veertiende tot zijn zestiende levensjaar, beleeft hij zijn lezende leven heel intens. Hij gaat van bevlieging naar bevlieging, dan de ene dichter, dan de volgende schrijver, dan die leraarom te adoreren, dan de volgende leraar, er is weinig systeem in te ontdekken.

Verdrijving uit het paradijs

Als hij zestien is, komt zijn moeder weer op haar halfjaarlijkse bezoek. En ze kondigt aan dat hij Zürich moest verlaten. Ze vindt hem een slappeling geworden: hij leidt een leven in boeken en papieren, in een beschermde omgeving van school, in een huis waar alleen vrouwen wonen: dit is niet het echte leven. Ze noemt hem een ook een parasiet, hij moet het echte leven, de werkelijkheid gaan ontdekken en zich ertegen kunnen weren. Dat kan hij alleen maar leren als hij zijn paradijs verlaat.

Hij  verzet zich heftig tegen dit besluit van zijn moeder, maar ze is niet te overreden en ergens is dit precies de moeder die hij zo waardeert. In die tegenstrijdigheid blijft hij gevangen. Haar plan is hem naar Duitsland te brengen, het land dat door de oorlog in puin ligt en waar de inflatie giert. Dat zou hem leren. Hij sluit dit deel van zijn herinneringen af met de opmerking dat het besluit van zijn moeder, het verlaten van het paradijs, hem beslissend gevormd heeft. Weer gebruikt hij de uitdrukking dat hij er door ontstaan is.

Korte levensloop van Canetti

Ik heb net even heel kort zijn levensloop nageslagen, hij heeft tot 1994 geleefd, is dus 89 jaar geworden, is de Nobelprijs voor literatuur gekregen en is in Zürich overleden. Veel details ontbreken nog. Er zijn nog twee delen van zijn memoires, het derde deel eindigt in 1947. Ik heb de titels genoteerd en op mijn lijstje te lezen boeken gezet. Het is bijzondere lectuur, van een bijzondere man, uit een bijzondere tijd.