Anthony Doerr. All the light we cannot see. Harper Collins, New York, London, 2015
Februari 2019
Prachtig! ik heb het bijna in één adem uitgelezen. Wat roerend, wat mooi, wat spannend ook. Ik heb het net uit en heb de diepe drang het hele verhaal hier na te vertellen. Ik ga die drang niet onderdrukken.
Een meisje, Marie, wordt op haar zesde blind, haar vader, die in zijn eentje voor haar zorgt, stelt die haar in het centrum van zijn leven. Hij werkt in Parijs in het Natuurhistorisch museum, en zij is daar altijd met hem. Zijn collega’s laten haar ook de hele collectie voelen: duizenden schelpdieren bijvoorbeeld gaan door haar handen en daarover leert ze alles. Haar vader heeft een heel model gemaakt van de buurt waarin ze wonen en dat moet ze met haar vingers leren kennen. En dan: naar buiten, ergens heen, en hij draait haar drie keer in de rondte en zegt: breng me naar huis. Ik loop vlak achter je, maar jij loopt naar huis. Het duurt een tijd voor ze het kan, maar hij houdt vol en zo gaat het.
Voor haar verjaardag krijgt ze altijd een puzzel: een houten puzzel, een blokje of huisje dat ze op een of andere manier open moet zien te krijgen om de schat (een stukje chocola of zo) te vinden. Op een gegeven moment komen daar brailleboeken bij. Ze leert het. Een boek per jaar: de boeken zijn duur en ze zijn arm. Hij is sleutelmaker/bewaker van het museum en puzzelaar bij uitstek.
Maar. Het wordt oorlog. De Duitsers komen. De schatten van het museum worden zo veel mogelijk verborgen. Er is één schat met een mythe eromheen: de Zee van Vlammen. Een grote diamant, die de bezitter beschermt en alle mensen om de bezitter heen ongeluk bezorgt. Vier medewerkers van het museum krijgen er een exemplaar van mee: een is echt, drie zijn kopieën. Ze weten niet welke de echte is, ze worden geacht het ding te beschermen alsof het de echte is. Vader en dochter gaan naar St. Malo, naar een gekke oudoom, broer van haar grootvader, en een tante. Die tante is ook geweldig, geweldig voor haar en ze leidt het vrouwenverzet, gewoon de dorpsvrouwen bij elkaar.
Haar vader wordt door het museum naar Parijs geroepen, en laat haar achter met de belofte altijd terug te zullen komen. Maar hij wordt gearresteerd en verdwijnt in Duitse werkkampen. Het meisje redt zich met tante en oudoom, die laatste is zeer getraumatiseerd door de vorige oorlog, maar ze vinden toch een goede manier van met elkaar optrekken. Zij krijgt van hem weer een brailleboek, weer Jules Vernes, en gaat het hem voorlezen. Hoewel hij niets durft, wordt hij toch, via zijn oude radio-installatie, in het verzet betrokken. Tante overlijdt, ook het meisje raakt in het verzet, via het brood dat ze dagelijks haalt. De radio is vroeger gebruikt voor uitzendingen over wetenschap, gericht op kinderen.
Tussendoor loopt er een heel ander verhaal door het boek, over een ander kind: Werner, een Duits jongetje, wees in een weeshuis/gezinsvervangende toestand, met een lieve moeder die veel wezen tot zich neemt, en zijn zusje is daar ook. Werner vindt een oude radio, weet hem te repareren, en wordt ten eerste betoverd door bepaalde uitzendingen voor kinderen over wetenschap, en ten tweede door radiotechniek. Hij is in alles rond radio’s geïnteresseerd, de natuurkundige kant en de technische kant en wordt, klein en jong als hij is, grote radioreparateur van de streek. De jongens uit het huis gaan allemaal naar de Hitlerjugend, ook Werner. Zijn zusje is fel tegen.
Hij repareert een radio voor iemand met invloed, valt op door zijn intelligentie en technisch talent en die zorgt dat hij op een goede school komt. Door zijn radiokennis komt hij op een opleidingsinstituut voor het leger, en het gaat daar hard aan toe. Een degelijke militaire en fascistische opleiding, met de nodige slachtoffers, waaronder zijn vriend Frederik. Hij wordt als hij zegt daar niet meer te willen blijven voor straf soldaat gemaakt, hij is 16, en wordt radioman voor de Duitsers. Rusland, Polen, Oekraïne, Duitsland, Frankrijk en uiteindelijk, ja, net als zij, in St. Malo.
Het meisje heeft in ’42 nog een brief van haar vader gehad, waarin hij iets zegt over het huisje van Etienne, de oom, en door de vreemde formulering begint ze zich steeds meer af te vragen wat hij bedoelde. Het is het laatste wat ze van hem hoort.
Een Duitse diamantkenner is op jacht naar de vier exemplaren, heeft er al drie gevonden en weet zeker dat de vierde in dit huis moet zijn. En terwijl St. Malo bevrijd wordt, vindt in dit huis de ontknoping plaats: Werner heeft daar de (verboden) radio gevonden, het meisje de diamant, in het huisje waar haar vader over schreef, en ze heeft zich met de diamant op zolder verschanst. De diamantjager doorzoekt alsmaar het huis. Hij weet dat het in het modelhuisje moet zitten, maar waar is dat? Werner doet eindelijk iets goeds, verzet zich voor het eerst tegen wat hij geacht wordt te doen en schiet uiteindelijk de diamantjager dood. Hij trekt een dag met Marie op. Hij wordt verliefd op haar, belandt in het ziekenhuis, kan niet meer eten, loopt weg en loopt op een mijn. Einde Werner, terwijl we toch van hem gingen houden. Net als van de tante, en van de vader. Nu zijn ze allemaal dood.
Samen met de oudoom gaat het meisje naar Parijs terug, in de oude woning, haar vader komt niet terug, en zijn laatste sporen worden ook niet gevonden, ze weet niet waarom hij niet teruggekeerd is, zoals hij had beloofd. Het meisje gaat biologie studeren en in het museum werken, de spullen van Werner belanden in 1974 bij zijn zusje, het huisje van Etienne zit daarbij. Het zusje, inmiddels ook een volwassen vrouw, brengt een bezoek aan Marie en laat wat spullen van haar achter, waaronder het geheimzinnige huisje, en zo lijkt de diamant dan uiteindelijk toch terug te komen. Maar dat wordt niet expliciet vermeld, zeker weten doen we het niet. Marie blijft met Etienne wonen, tot hij van ouderdom sterft. Zij promoveert op slakken. Levens gaan door tot ze ophouden.
Het was een echt prachtig boek. Ik heb vaak zitten huilen, gewoon, hier in mijn eentje, van verdriet of van ontroering. De vader, een prachtmens, het meisje, roerend, Werner en zijn zusje, ach, aangrijpend, het lot van die vriend ook, de hele oorlog en alle ellende, och, och.
De titel is All the light we cannot see. De Nederlandse titel is Als je het licht niet zien kunt. Een miskleun wat mij betreft. De Nederlandse titel gaat over blindheid. De Engelse over alle licht, het licht dat wij allemáál niet zien.